top of page

Anouk Bisschops verruilde Utrecht voor Drenthe: “Hier kun je op elkaar terugvallen

Anouk-Bisschops-01-260521bewerkt-7.jpg

Anouk Bisschops voor haar woonboerderij uit 1924 in Ruinen, Drenthe. Foto: Laura Popken

Bijna tien jaar geleden verhuisde Anouk Bisschops van het centrum van Utrecht naar een woonboerderij in het Drentse Ruinen. De saamhorigheid in het dorp verraste haar.

Wil je dit artikel liever beluisteren? Klik dan op de player hieronder voor de voorgelezen versie.

​

Anouk Bisschops (42) schenkt in de keuken van haar woonboerderij thee in grote glazen. Het geluid van hamers en boren doorbreken de landelijke rust. “We zijn net begonnen met verbouwen”, probeert ze boven het geluid uit te komen, terwijl ze de glazen met dampend water op de eettafel zet. Door het keukenraam zijn uitgestrekte weilanden en akkerbouwvelden te zien. “Alles wordt een stuk groter. Toen we hier net kwamen wonen, waren er op de eerste verdieping niet eens kamers.”

​

Hectiek van de stad

Eind 2012 verhuisden Bisschops en haar gezin van een benedenwoning in het centrum van Utrecht naar een woonboerderij uit 1924 even buiten het Drentse Ruinen. Het dorp telt 3.700 inwoners. En ze is niet de enige die verkaste. In 2020 verhuisden voor het eerst veel meer mensen van de Randstad naar het platteland (19.000) dan andersom (16.000), becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Door de coronacrisis en de hoge huizenprijzen zijn veel mensen uit de ‘grote stad’ op zoek naar meer rust en ruimte, zo verklaart het CBS de ontwikkeling.
 

Ook Bisschops en haar gezin waren daar destijds naar op zoek. “We zaten in een levensfase waarin we de drukte en de hectiek van de stad niet meer zo fijn vonden”, legt Bisschops – crèmekleurige trui, blauwe broek, schouderlang donker haar – uit terwijl ze haar thee drinkt. “Terwijl ik het erg leuk vind om in de stad te zijn. Maar als je er woont, heb je alleen tijdens vakanties rust en ruimte. Nu hebben we het omgedraaid. We zoeken de drukte op wanneer we daar behoefte aan hebben.”

​

Sociale controle

Eenmaal in het dorp neergestreken was het voor Bisschops belangrijk om onderdeel te worden van het sociale leven. “Ik heb gemerkt dat mensen in Ruinen elkaar graag helpen. Daarom hebben we ons aangesloten bij het buurtschap, een soort buurtvereniging. Op vaste momenten per jaar komen we bij elkaar.” De leden zoeken elkaar ook tussendoor op, vertelt Bisschops. “Als we willen weten hoe het met iemand gaat, of als we hulp nodig hebben. Iedereen heeft altijd wel iets wat iemand kan gebruiken.”

​

Die saamhorigheid ervoer Bisschops als een verschil vergeleken met het leven dat ze kende in Utrecht. “In de stad ben je anoniemer, in het dorp kent iedereen elkaar.” Dat ons-kent-ons-gevoel heeft twee kanten, vindt Bisschops. “Het is prettig dat we elkaar kennen en op elkaar kunnen terugvallen als het nodig is. De mensen hebben echt oprecht interesse in elkaar." De andere kant is dat er altijd mensen zullen zijn die iets over je zeggen, dingen die minder leuk zijn. Al heb ik die ervaring zelf niet. Maar het is wel de keerzijde van de sociale controle.”

​

Wisselwerking

Voor mensen die nu vanuit de Randstad naar het platteland verhuizen en onderdeel willen worden van de gemeenschap, heeft Bisschops een advies: “Inburgeren is een wisselwerking. Het valt of staat met hoe je je opstelt. Wij hebben ons vooraf niet erg verdiept in wonen in zo’n buitengebied, dus wij kwamen voor verrassingen te staan. Ook andere geluiden horen er soms bij, vindt ze. "Een keer werden we ’s nachts wakker van een hoop herrie. Waren ze aan het hooien. Wisten wij veel dat ze daar soms zelfs ’s nachts mee doorgaan. Daar houd je rekening mee. Maar als je hier komt wonen en gaat roepen: ‘Hé, wat moet dat midden in de nacht?’, dan ontstaat er wrijving. Het is goed om je te realiseren dat als je in het buitengebied gaat wonen, jij degene bent die zich zal moeten aanpassen. De omgeving gaat niet veranderen voor jou. Denk er dus over na hoe je je opstelt ten opzichte van buren of dorpsgenoten.”

​

​

Meer lezen?

​

Een woning bemachtigen in Drenthe viel niet mee, ontdekten Reinout Lagerwaard en Wilke Meijer uit Den Haag. "Straks zouden we een jaar in het vakantiehuisje zitten."

​​

 

Of nieuwkomers worden opgenomen in de gemeenschap, ligt aan henzelf, zegt plattelandshoogleraar Bettina Bock. "Het hangt ervan af hoe zij zich gedragen en of ze zelf moeite doen."

​

​

​

​

​

​

​

bottom of page