Woningschaarste, haast maken, overbieden: ook de woningmarkt in Drenthe is nu overspannen
Voor Reinout Lagerwaard en Wilke Meijer bleek het kopen van een woning in Drenthe een uitdaging. Beeld: Laura Popken
Door de coronacrisis en torenhoge huizenprijzen in steden als Amsterdam, Utrecht en Den Haag verhuizen steeds meer Randstedelingen naar landelijke gebieden. Ook leegloopprovincie Drenthe blijkt populair om te wonen. En ook daar loopt de woningmarkt nu vast.
Laura Popken 27 mei 2021
Wil je dit artikel liever beluisteren? Klik dan op de player hieronder voor de voorgelezen versie.
“Dit huis stond al zes weken te koop.” Reinout Lagerwaard (69) en zijn partner Wilke Meijer (67) uit Den Haag zitten aan de lange eettafel van hun vorig jaar gekochte woonboerderij in het Drentse Bruntinge, een kop koffie en een trommel met stroopkoeken voor zich. Vanuit het grote keukenraam reiken uitgestrekte groene weilanden tot in de verte. Het huis van de overburen staat pas enkele honderden meters verderop.
Voor Drenthe is het lang dat een woning anderhalve maand te koop staat, zegt Lagerwaard. “Als we iets op Funda hadden gezien en een huis wilden bezichtigen, hoorden we dat het was volgeboekt en konden we er niet meer bij. Dan is zes weken toch een flinke tijd.” Volgens de makelaar was er slechts een ander bod uitbracht. “Maar ja, dat weten we natuurlijk niet zeker”, lacht Meijer.
​
Huizenmarkt platteland onder druk
De ervaring van het echtpaar Lagerwaard-Meijer op de Drentse woningmarkt staat niet op zichzelf. Net als in de Randstad staat inmiddels ook de woningmarkt op het platteland onder druk. Steeds meer Randstedelingen wijken vanwege het gebrek aan betaalbare woningen uit naar landelijke gebieden, waar de prijzen voor een – grotere – woning een stuk lager liggen dan in de Randstad. Door de overspannen markt in steden als Den Haag, Amsterdam en Utrecht kunnen zij hun woning daar vaak met winst verkopen, waardoor zij met een goedgevulde portemonnee richting platteland trekken.
Behalve de stijgende huizenprijzen speelt ook de toename van thuiswerken tijdens de coronacrisis een rol in deze ontwikkeling, zeggen zowel de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) als het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Meer stedelingen zijn daarom op zoek naar ruimte die in de stad amper voorhanden is. Grote kans dat je in de vaak kleine appartementen in de grote steden naast je partner aan de keukentafel zit te zoomen.
De trek uit de steden heeft ervoor gezorgd dat nu ook op het platteland de woningen in het afgelopen jaar een stuk duurder zijn geworden. Zo stegen de huizenprijzen in ‘leegloopprovincie’ Drenthe hard: in het eerste kwartaal van dit jaar stegen deze met ruim 13 procent ten opzichte van het eerste kwartaal van 2020, becijferde het CBS. Vanaf 2015 groeiden de verkoopprijzen van woningen in Drenthe, en ook in buurprovincies Friesland en Overijssel, met 47 procent.
Die prijstoename heeft gevolgen voor zowel de huidige als toekomstige bewoners van Drenthe. In maart noemde de voorzitter van NVM Drenthe de ontwikkelingen in het Dagblad van het Noorden “niet leuk voor potentiële kopers, die vaak sneller moeten beslissen over een andere woning dan over de aanschaf van een nieuwe televisie.”
In landelijke regio’s worden woningen schaars. De tijd dat een huis te koop staat wordt korter en overbieden op de vraagprijs is inmiddels eerder regel dan uitzondering.
Uit een recente analyse van gegevens van het NVM door RTL Nieuws blijkt dat overal op het platteland overboden wordt, maar dat Drenthe eruit springt. Zeven op de tien woningen tussen de 200.000 en 300.000 euro worden inmiddels boven de vraagprijs verkocht. In het eerste kwartaal van dit jaar werd er gemiddeld tienduizend euro boven de vraagprijs geboden.
Overbieden tot 50.000 euro
Waar zij aanvankelijk dachten dat het appeltje-eitje zou zijn, duurt het niet lang of ook Lagerwaard en Wilke Meijer merkten dat het bemachtigen van een woning in Drenthe een uitdaging zou worden. Zelfs de overwaarde van hun dubbele bovenhuis in het monumentale Haagse Regentessekwartier – 60.000 euro boven op de vraagprijs van 550.000 euro – gaf geen zekerheid.
Het huis in Den Haag was binnen drie uur verkocht, veel sneller dan de tijd die zij hadden ingeschat een Drentse woning op de kop te tikken. Ter overbrugging besloot het stel daarop tijdelijk te bivakkeren in hun Drentse vakantiehuisje, dat inmiddels te koop staat. “Tijdens het zoeken dachten we weleens: jezusmina, als dit maar goed komt. Dadelijk zitten we een jaar in het vakantiehuis” verzucht Meijer. Uiteindelijk betrok het stel nog in 2020 hun zo gewilde woonboerderij.
De boerderij werd aangeboden voor 573.000 euro. Lagerwaard en Meijer betaalden er zevenduizend euro meer voor. Dat bedrag bleek een meevaller. "We hebben van tevoren besproken hoe ver we wilden gaan", zegt Lagerwaard. "We dachten aan 590.000 euro, maar we boden eerst gewoon de vraagprijs, met het idee dat we altijd nog hoger konden gaan. Maar het werd geaccepteerd. Ja, we hebben misschien wel geluk gehad."
​
Tekst gaat verder onder de grafiek
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Ook makelaar Jan Zwanenburg is bekend met de krapte op de woningmarkt in Drenthe. Zeven jaar geleden verruilde hij het Zuid-Hollandse Voorburg voor Sleen, waar hij nu samen met zijn vrouw eigenaar is van Zwanenburg Makelaardij. Het overbieden is het afgelopen jaar de dagelijkse praktijk geworden, merkt hij. “We weten niet meer wat we voor een huis moeten vragen of bieden”, vertelt Zwanenburg vanachter zijn bureau in zijn makelaarskantoor in het centrum van het dorp. “Het gaat soms wel tot 50.000 euro boven de vraagprijs. Onlangs is er voor een boerderij die wij verkochten zelfs 100.000 euro overboden.”
Hoe verklaart hij als makelaar, en voormalig Randstedeling, de huizengekte op het platteland en in krimpregio Drenthe? “Mensen zitten thuis op een kluitje op zeshoog in Amsterdam”, zegt Zwanenburg. “Daar komt bij dat in Drenthe de digitale infrastructuur is verbeterd. De internetverbindingen worden sneller en mensen moeten nu vanuit huis werken, hoeven niet meer naar kantoor. Dan gaan de mensen in de steden nadenken: wat wil ik nu doen? Dat heeft de afgelopen anderhalf, twee jaar bijgedragen aan de groei hier.”
Daarnaast gaat het Nederlanders nog altijd financieel voor de wind, vermoedt Zwanenburg. “Er is ontzettend veel geld onder de mensen.”
Waterbedeffect
Johan Conijn, emeritus bijzonder hoogleraar woningmarkt aan de Universiteit van Amsterdam, begrijpt wel waarom mensen uit de grote steden naar landelijker regio’s verhuizen. “Je krijgt veel meer woning voor je geld als je verhuist naar het platteland”, zegt Conijn in een videogesprek via Teams. “Op een verdiepinkje van veertig vierkante meter willen mensen op het platteland niet eens wonen. Maar daar betaal je in Amsterdam drie, vier ton voor.” De wetenschapper herkent ook het beeld van Randstedelingen die met geld uit de overwaarde van hun huis in de stad de woningmarkt op het platteland betreden. “Dat werkt prijsverhogend. Het is een waterbedeffect. Het gaat vanaf de steden naar Amersfoort, via de Veluwe, richting Drenthe. Het hoge prijsniveau en de prijsstijgingen planten zich voort in de rest van Nederland.”
Toch is het niet terecht om alleen Randstedelingen verantwoordelijk te houden voor de stijgende huizenprijzen buiten de Randstad. Ook het algehele tekort aan woningen, de rol van beleggers die – ook op het platteland – huizen opkopen vanwege de negatieve spaarrente bij de banken, én de lage hypotheekrente zijn belangrijke factoren volgens Conijn. Het overbieden is hier slechts een gevolg van, stelt de hoogleraar. “Dat is iets kunstmatigs, iets wat door makelaars wordt bewerkstelligd. Dat mede daardoor de huizenprijzen zo hoog zijn, heeft alles te maken met de enorm lage rentestand, waardoor mensen meer geld kunnen lenen, en het woningtekort.” En wat makelaar Zwanenburg vermoedde over de hoeveelheid geld in ons land, kan Conijn bevestigen: “Blijkbaar is er nog altijd heel veel geld onder de Nederlanders, want de huizen worden wel gekocht.”
​
Tekst gaat verder onder de grafiek
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
​
Pensionado’s met geld
Dan rest nog de vraag hoe dit probleem, zowel in de Randstad als op het platteland, moet worden opgelost. Conijn en Zwanenburg zijn er eensgezind over: er moeten gewoonweg meer woningen worden gebouwd. “Dat is natuurlijk een bekend antwoord, en volgens mij het beste wat we kunnen doen”, zegt Conijn. “Ik hoop ook dat het beleggen in woningen voor verhuur onmogelijk wordt gemaakt, of wordt belemmerd.” Makelaar Zwanenburg hoopt daarnaast op een langetermijnplan voor de huizenmarkt. “Er moet een goede visie komen op hoe woningen moeten worden gebouwd in Nederland, verspreid over de provincies. Ook moet de regelgeving worden versimpeld om woningbouw mogelijk te maken. We ontkomen er niet aan iets aan dit probleem te doen.”
Kopers Lagerwaard en Meijer steken toch ook de hand in eigen boezem. “Tijdens het zoeken waren we ons ervan bewust dat wij medeverantwoordelijk waren voor de veranderingen op de huizenmarkt hier”, lacht Lagerwaard. “Want het zijn natuurlijk die babyboomers uit het westen die dit veroorzaken. Er komen zoveel pensionado’s hiernaartoe. En die hebben allemaal geld.”
Voor mensen die op dit moment op zoek zijn naar een woning in Drenthe hebben Lagerwaard en Meijer dan ook een advies, met een knipoog. “Blijf weg!”
​
​
​
Meer lezen?
​
Of nieuwkomers worden opgenomen in de gemeenschap, ligt aan henzelf, zegt plattelandshoogleraar Bettina Bock. "Het hangt ervan af hoe zij zich gedragen en of ze zelf moeite doen."
​
​
Steeds meer jonge mensen uit de Randstad vertrekken naar het platteland, maar deze gebieden vergrijzen ook. Kan de jonge aanwas de vergrijzing keren?
​
​